Met personaliseerbare bewegingszones kun je een specifiek gebied definiëren dat je in de gaten moet houden. Alles buiten dat gebied wordt dan genegeerd. Door bewegingszones aan te geven worden drukke gebieden, zoals openbare paden en wegen, uitgesloten van detectie. Dit beperkt het aantal fout-positieve bewegingsmeldingen (zoals auto's die voorbijrijden) en verhoogt de effectiviteit van Ring-apparaten.
Hier lees je hoe je bewegingszones instelt en krijg je tips hoe je deze zones nog effectiever kunt maken.
Personaliseerbare bewegingszones instellen
- Tik op de drie lijntjes linksboven in het scherm
- Tik op Apparaten
- Selecteer het apparaat dat je wilt aanpassen
- Tik op Bewegingsinstellingen in het scherm met de afbeelding van het apparaat
- Tik vervolgens op Bewegingszones aanpassen
- Tik op Standaardzone en pas de zone aan door de punten van het gekleurde vak te verslepen
- Tik op Gereed. Je kunt tot 3 bewegingszones toevoegen
- Tik op Opslaan als je klaar bent
Let op: als je personaliseerbare bewegingszones gebruikt, moet je minstens één bewegingszone hebben ingesteld om meldingen van het Ring-apparaat te ontvangen.
Als je op dit moment geen bewegingszone wilt instellen, kun je tijdens de installatie een standaardzone toevoegen. Je kunt de bewegingszones op elk gewenst moment wijzigen of aanpassen.
Gedeelde gebruikers hebben de weergave van de bewegingszones die jij kiest.
Als je meer dan één apparaat hebt dat op batterijvoeding werkt, moet je de bewegingsinstellingen op elk apparaat afzonderlijk wijzigen.
Als je gekoppelde apparaten hebt, werkt het apparaat met personaliseerbare bewegingszones pas als onderdeel van de reeks gekoppelde apparaten als je minstens één bewegingszone hebt ingesteld of als je de standaardzoneoptie kiest.
Pro-tips: haal het maximale uit je bewegingsinstellingen
Je kunt de bewegingszones als volgt optimaliseren: let bij het maken van de bewegingszones goed op waar mensen kunnen lopen en verwijder gebieden die je niet in de gaten wilt laten houden door het Ring-apparaat, zoals een drukke straat of het huis van de buren, uit de bewegingszone.
Let op gebieden met veel beweging: wanneer je de bewegingszones aanpast, hou dan rekening met gebieden waar veel beweging is, zoals drukke straten. Als je te veel meldingen ontvangt van het Ring-apparaat, moet je misschien de bewegingszones aanpassen zodat deze gebieden erbuiten vallen.
Zorg dat je vertrouwd raakt met de bewegingsinstellingen in de Ring-app: naast de bewegingszones zijn er nog twee andere manieren om het aantal bewegingsmeldingen dat je ontvangt aan te passen:
- Planning van bewegingsdetectie: met een bewegingsschema kun je inplannen wanneer je Ring-apparaat geen bewegingsmeldingen moet sturen. Zo voorkom je dat je meldingen krijgt van bewegingen die op gezette tijden voorkomen. Als je bijvoorbeeld weet dat het vuilnis op dinsdag tussen 7.30 en 7.45 uur wordt opgehaald, kun je inplannen dat je in die periode geen bewegingsmelding ontvangt.
-
- Wanneer er een bewegingsschema actief is, kun je de bewegingsmeldingen niet inschakelen (op het moment dat het bewegingsschema uitgeschakeld is). Als je de bewegingsmeldingen toch wilt inschakelen, moet je het bewegingsschema uitschakelen.
- Als je een bewegingsschema maakt, ontvang je in die periode geen bewegingsmeldingen. Het Ring-apparaat maakt echter nog wel opnamen.
- Bewegingsfrequentie: hiermee kun je de bewegingsdetectieprotocollen verfijnen om een goede balans te creëren tussen consistente meldingen en een langere batterijduur. Het bewegingsfrequentiealgoritme van Ring is een programma dat intern wordt uitgevoerd op je Ring-apparaat. Dit algoritme analyseert de gedetecteerde bewegingen op terugkerende patronen. Wanneer het zo'n patroon detecteert, wordt de slaapstand tijdelijk geactiveerd zodat je minder bewegingsmeldingen krijgt. Hoe langer een terugkerend patroon aanhoudt, hoe minder vaak je een bewegingsmelding krijgt. Je kunt kiezen uit drie standen:
- Frequent: het Ring-apparaat legt alle gebeurtenissen vast.
- Regelmatig: registreert minder vaak bewegingen en je ontvangt dus ook minder meldingen. We raden je aan met deze optie te beginnen als je niet zeker weet welke optie je moet kiezen.
- Periodiek: registreert nog minder vaak bewegingen en je ontvangt dus ook minder meldingen.
Klik hier voor meer informatie over bewegingsfrequentie.
Bewegingsgevoeligheid
Met de schuifregelaar voor bewegingsgevoeligheid kun je het gebied dat het apparaat bestrijkt, nauwkeurig afstellen om een bewegingsgebeurtenis te activeren.
De bewegingsgevoeligheid aanpassen:
- Tik op de drie lijntjes linksboven in het scherm
- Tik op Apparaten
- Tik op het apparaat dat je wilt weergeven
- Tik op Bewegingsinstellingen
- Tik op Bewegingsgevoeligheid
- Pas de bewegingsgevoeligheid aan
- Klik vervolgens rechtsboven op Opslaan
Let op: bewegingsdetectie kan soms ongewenste meldingen versturen als gevolg van bewegende bomen, bliksem, de opkomende zon, reflecties van een glanzende voorwerpen, koplampen of schaduwen. Om het aantal valse meldingen te verminderen, moet je naar je bewegingszone kijken zoals je Ring dat doet. Verwijder dus glimmende voorwerpen en takken die voor bewegende schaduwen op de grond zorgen of plaats het Ring-apparaat uit de zon.